Totaal aantal pageviews

zaterdag 28 mei 2016

MERDE..

Merde….


Bij het bushokje aangekomen, zie ik daar een man staan. Jaar of zestig, kaal op het midden van zijn hoofd, een paar plukjes haar aan de zijkanten. Op zijn neus een redelijk gedateerde bril. Hij draagt een regenjas die  voerbaltrainers vroeger droegen, met zo’n brede riem er omheen. Een intellectueel, schat ik in.


De man staat verwoed in een soort ouderwetse schooltas te graaien. Een zweetdruppel op zijn bovenlip. Ik zie nu ook dat de lip licht trilt. Hij lijkt in paniek.
‘Merde, merde!, roept hij vertwijfeld. Ik ben mijn boek vergeten.
Merde. Heerlijk  woord. Frans voor drol, stront, keutel, uitwerpsel. Noem maar op. Mij klinkt het als een zachte erotische streling in de oren. Dit in tegenstelling tot het kille Nederlandse tering. Of shit!.
‘Ik reis al veertig jaar met deze bus naar mijn werk en terug,’  legt de man uit. ‘En elke dag heb ik een boek bij me. Nog nooit was er een dag dat ik niet een boek bij mij had. Merde!
Ik werk op de universiteit, weet u. Al veertig jaar. Sinds mijn afstuderen.’
Een intellectueel. Ik wist het. van Gellekom, de mensenkenner.


Ik pak mijn rugzakje van mijn rug, rits het open en haal er mijn boek uit: ‘Misschien kan ik u hiermee helpen,’  bied ik aan en geef hem het boek. ‘Ik lees nooit op weg naar mijn werk. Ik slaap liever.’
Aarzelend pakt hij het boek aan. en leest de titel: UFO WAARNEMINGEN. Hè ?????, roept hij verbijsterd. ‘Wat is dit dan in vredesnaam??’  Zijn lip trilt niet meer.
‘Dit is een boek over ufo’s,’  antwoord ik. ‘Die kreeg ik voor mijn verjaardag. Van mijn neef die momenteel in een psychiatrische inrichting verblijft, maar dat terzijde.’
‘Gelooft u erin?’,  vraagt hij met een opgetrokken wenkbrauw.
‘Uiteraard ,’ zeg ik zuchtend. ‘Ik ben zelfs ontvoerd door aliens.’
De man doet een klein stapje terug. Zijn lip trilt weer. Ufo's! Niks voor een intellectueel. Komt te dicht bij zweefteven en andere , niet wetenschappelijk bewezen, oprispingen vanuit de spirituele industrie. Kortom; wat de boer niet kent, eet hij niet. Wat de wetenschapper niet kan bewijzen, pruimt hij niet.
‘Nee joh,  geintje,’ stel ik hem glimlachend gerust.
‘Mooi, hier kom ik de reis wel even mee door, zegt hij zonder er verder op in te gaan. Hij stopt het boek in zijn schooltas.
De bus komt eraan. Wij stappen in. Ik val in slaap. Hij leest over ufo’s


Op de terugweg , acht uur later, graai ik in mijn tas. O nee, boek uitgeleend!
Dan herinner ik mij dat ik een briefje van honderd, bij wijze van bladwijzer, in het boek had gedaan. En ik heb geen adres van de intellectueel.
Merde!!!!!  Mijn lip trilt..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten