Totaal aantal pageviews

dinsdag 20 september 2016

TUIG

Ben in New York geweest. Even op en neer. Meer nèèr dan óp, gelet op het turbulente weer.
Het irritante van vliegen is de piloot! Oké, je hebt hem nodig maar waarom kan zo’n man z’n mond nou niet houden tijdens de vlucht? Kan er eindelijk eens een wet komen waarin het de piloot wordt verboden tussen start en finish zijn mond open te doen?

Nauwelijks zitten we in de lucht  of de ellende begint. Heer vliegenier begint iedereen aan boord hartelijk welkom te heten en meldt en passant even dat wij naar een hoogte gaan van 36.000 voet.
Nou, ik kan je vertellen dat zo’n geestige opmerking mijn humeur geen goed doet hoor. Vervolgens begint hij over zwemvesten en zuurstofmaskers te jengelen .
Erger wordt het als hij de microfoon laat aanstaan en tegen zijn co-piloot begint te zeiken over alle knopjes en hendeltjes boven zijn hoofd en of heer co-piloot wellicht weet waar de 2 knopjes links van hem voor dienen. Want dat hij dat niet weet zit hem niet lekker(?).

Mij ook niet maar gelukkig komt de stewardess langs met de krant waarin even uitgebreid terug wordt gekomen op de laatste crash statistieken .

Toch weet ik in slaap te vallen wat overigens niet lang duurt omdat de stewardess komt vragen of ik een croissantje blief. Een croissantje!! Om drie uur ’s nacht op 36.000 voet hoogte met een piloot die niet weet waar sommige knoppen voor dienen! Wat bezielt sommige mensen in hemelsnaam. Ik ga toch ook niet om drie uur ‘s nachts bij die stewardess thuis langs om te vragen of ze trek heeft in een wilde muffin terwijl, om maar wat te noemen, een tsunami over vijf minuten haar pand dreigt te verzwelgen. Jezus!

Over Jezus gesproken. New York wemelt van de gekken. In Amsterdam is dat ook zo maar New York slaat alles. Koud heb je het vliegtuig verlaten en loop je in de stad of er komen debielen op je af die ofwel denken Jezus zelf te zijn of denken dat hij binnenkort weer op aarde wordt geparachuteerd. En jawel hoor, de eerste komt al op mij af:
Wow man, Jesus komt eraan.” Hij kijkt mij afwachtend aan dus hanteer ik de truc die ik altijd gebruik om van randdebielen af te komen: Ik doe nòg krankzinniger, wat in mijn geval niet zo moeilijk is maar dat terzijde...
Jezus komt eraan? Oké man, waarom loop je dan in je blote reet?’
Verdwaasd kijkt hij omlaag en dan weer naar mij. Ongeloof in zijn ogen.
’Heb jij mijn envelop gevonden?’, vraag ik verder?
Verward staart hij mij aan. ‘Welke envelop?’, fluistert hij hees.
De envelop waarmee ik altijd mijn soep oplepel…’
Zijn ogen puilen nog net niet uit maar ik heb mijn zin. Hij holt als een bezetene de eerste de beste zijstraat in en ik loop ongestoord verder.
Daarna heb ik nog maar drie van dit soort akkefietjes.

Vlak voor ik het vliegtuig weer in stap voor de terugnachtmerrie belt mijn vrouw mij op met de vraag of ik al een beetje aan de terugreis ben begonnen want er is morgen rommelmarkt…..
Ik vraag haar of zij mijn envelop nog heeft gevonden. Na enige seconden vraagt zij welke envelop. ‘Die waarmee ik altijd mijn soep oplepel’, antwoord ik geduldig.
Het vliegmonster betredend toetert de ingesprektoon geruststellend in mijn oor en klokkend danst de inhoud van een fles karnemelk door mijn slokdarm terwijl ik relaxed het vliegtuig betreed.
Vliegtuig?? Laat het “vlieg” er maar af…...

dinsdag 13 september 2016

Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom & Fröhlich (Rentenieren)


Collega Fröhlich en ik zitten in één van de vijfsterrenhotel van een cliënt van ons. Deze cliënt bezit een keten van dit soort hotels, en is puissant rijk.

Alleen de ingang al. De apentemmer achter de receptie noemt zich bijvoorbeeld de “lobby ambassador” Ja met zulke namen smaakt de koffie een stuk beter en valt de prijs ad vier euro een stuk makkelijker te verdedigen .
Cliënt, Koos Busters, maakt intussen zijn entree in een ruitjesbroek en een volstrekt nieuw kapsel. In plaats van de scheiding links zit die nu rechts. En het is geverfd.De man is niet alleen rijk maar het arrogantie peil is even hard met de financiële rijkdom mee gegroeid

‘Kunnen wij even snel ter zake komen, heren? Ik heb namelijk  haast en..’
‘Is dat zo ?, vraagt Fröhlich. ‘Gebrek aan planning van uw kant wil anders nog niet zeggen haast van mijn kant,ja!  Waar moet u trouwens naar toe? Aan uw ruitjesbroek te zien naar een partijbijeenkomst van de VVD-club.’ Fröhlich heeft van die dagen..
‘Niet dat het je wat aan gaat, maar nee, ik heb een golfafspraak met de burgemeester.’
‘Wie zei ook alweer dat golfen knikkeren is voor rijke mensen die te lui zijn om te bukken? Als u haast hebt moet u even gaan zitten zeiden de Chinezen al, meneer Busters.’

Voor hij kan antwoorden komt de “gerant” naar onze tafel en vraagt wat wij willen “gebruiken”
‘Ik ben geen gebruiker,’ antwoordt Fröhlich. ’Maar meneer Busters blieft wellicht wel een lijntje.’
Geschokt stilzwijgen IJzig ook. Daarom vraag ik maar aan de “gerant” waarom hij handschoentjes aan heeft want zo koud is het toch niet binnen.
‘Dat is voor de hygiëne,’ legt hij uit. ’Want soms raak je per ongeluk het voedsel wel eens aan. Vooral het vlees is erg gevoelig voor bacteriën.’
‘Wat een merkwaardig standpunt,’  zegt Fröhlich. ‘Koeien schijten toch ook over hun eigen vreten?’

Busters is de verstandigste en negeert terecht collega Fröhlich en  overhandigt mij een envelopje met inhoud. Busters doet nogal eens wat zwart zal ik maar zeggen.
Fröhlich staat op en loopt naar het toilet.

‘Die collega van u, die Fröhlich, wat is dat voor een rare snijboon. Ik bedoel maar, met opmerking zoals die van hem run je niet erg lang een accountantskantoor,’ vraagt Busters.
‘Maakt voor Fröhlich toch niet uit,’ merk ik op. ’Als  het accountantskarnoor failliet gaat neemt hij de zaak van zijn vader over.. Het het werk dat er aan vast zit gaat allemaal automatisch. Hoeft hij weinig aan te doen.’
‘O??? En wat doet zijn vader dan, van Gellekom?’
‘Rentenieren, meneer Busters..’

dinsdag 6 september 2016

Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom & Fröhlich (Kasten)


Mijn boekenkasten moeten de deur uit. Ze nemen teveel plaats in beslag dus wil ik ze vervangen door iets anders. Wat er nu staat zijn twee waanzinnig grote grenen boekenkasten. Die nemen vrijwel alle ruimte in beslag. Ga ik dus iets aan doen. Bijvoorbeeld, afscheid nemen van de kasten, zij het met bloedend hart.

Het plan is één kast weg te geven en een kast naar boven te transporteren en daarvoor in de plaats langs de wand lange planken aan te brengen. Daarop kan ik mijn gigantische hoeveelheid boeken dan kwijt. De enorme ruimte die ik zo bespaar zal een cultuurschok bij mij teweegbrengen. Collega Fröhlich komt mij helpen. Kast één rijden wij op een aanhangertje naar een vriend die hem graag wil hebben. Op de snelweg word ik voor het eerst van mijn leven geconfronteerd met een, ik citeer Fröhlich: “Jeetjemina, we zitten in een schaarsituatie” Kast lag niet in balans en de aanhanger is gaan scharen. Fröhlich rukt als en bezetene aan het stuur en de aanhanger schommelt van de ene naar de ander kant. Hij  krijgt de auto gelukkig in bedwang en vervolgens rijden wij met 30 km per uur verder. Achter ons een file en getoeter. Frohlich toetert terug. Voor de rest geen nieuws, behalve dat wij onderweg een bon kregen van neef agent vanwege onverantwoordelijk rij en laadgedrag.

Teruggekomen, moet kast twee naar boven. Via de trap. Lukt niet. Het trapgat is te nauw. Of de kast te groot, net wat je wilt. Na een half uur draaien en trekken geven we het op. De kast zal naar buiten moeten en via mijn slaapkamerraam naar boven worden gehesen. We slepen de kast naar buiten en tillen hem samen omhoog. En zo staan wij daar. Armen omhoog. Kast ook. Frohlich kijkt mij aan.
“Zie jij iemand boven staan?”, vraagt hij met een vriendelijke bijna kinderlijke blik in zijn ogen.
Ik kijk moeizaam onder mijn armen door omhoog.”Eh, nee, zeg ik, moet dat dan?”.
Hij zucht. “Luister,van Gellekom. Ik weet dat je geen hoogvlieger bent, maar zou je niet als de sodemieter naar boven rennen en dan de kast naar binnen trekken. Zou je dat kunnen onthouden? Of denkt je dat de kast uit zichzelf als een gebraden duif je raam binnenvliegt”.
”En jij dan?”, vraag ik.
“Ik houd hem hier wel in mijn eentje.”
Dus laat ik de kast los en spurt naar boven. Ik buig uit het raam en kan net de bovenste rand van de kast vastpakken.
“Oké, ”, zegt Fröhlich.
“ Houden zo. Ik kom eraan, dan trekken we hem naar binnen”.

Hij laat de kast los en verdwijnt naar binnen. Mijn armen beginnen te trillen. Mijn vingers gaan voor zichzelf beginnen. Dan komt hij binnen en begint ook aan de kast te trekken. Millimeter voor millimeter schuift hij omhoog. Hij past precies door het raam. Dat wil zeggen, het eerste stuk. Halverwege zit er echter een verdikking aan de kast. Het scheelt maar een centimeter, maar het is net genoeg. Hij gaat niet verder, hoe wij ook trekken, draaien en keren. Hij is te groot voor het raam. Mijn armen trillen als een gek. Die van Fröhlich ook. Zwetend kijken we elkaar aan.

“Ben je erg gehecht aan deze kast?”, vraagt hij piepend ademhalend.
“ Ja, heel erg,” antwoord ik.
“Nou, ik niet “, zegt hij. “Zeg je kast maar vaarwel,  anders staan we hier morgenochtend nog…”
”Oké, gelijk loslaten”.
We laten los en Fröhlich roept “onderuit”!! Klinkt behoorlijk professioneel. Met een gigantische knal lazert de kast tegen de tegels beneden. Klinkt ook professioneel. Is niet veel meer van over. Buurvrouw Gré Witje komt kijken waar al dat lawaai voor nodig is en ziet de chaos.

“Hebben jullie die kast laten vallen? “, vraagt zij.
“Nee, hoor”, antwoordt Fröhlich.
“Mijnheer van Gellekom hier. wilde wel eens weten hoe sterk die kasten zijn. We sloten een weddenschap. Ik zei dat de kast het niet zou overleven. van Gellekom dacht van wel. Geestig toch? Je kan wel zien wie de weddenschap heeft gewonnen hè?”.
Ik leg Gré uit dat wij de kast naar boven wilden tillen.Zij krabt over haar hoofd, waardoor er een sneeuwstorm loskomt en kijkt ons dan aan. Maakt kringetjes met haar sigarenrook.
”Waarom hebben jullie die kast dan niet via je andere slaapkamer, aan de voorkant omhoog gehesen?. Dat raam daar is twee keer zo breed, schat ik.”
Fröhlich gaat op zijn hurken zitten en begint mantra’s als shit, tering, gloeiende en fuck you, te reciteren. Buurvrouw Gré maakt, genietend van her finest hour, triomfantelijk nog wat kringetjes met haar sigaar.

“Minder drinken jongens, zegt zij. Scheelt hersencellen en kasten”

zaterdag 3 september 2016

Zeikende wijven



Naast mij aan de bar een redelijk door-getatoeëerde man met een glaasje met iets geligs erin voor zich. Hij lijkt redelijk kachel. Wiebelt op zijn kruk heen en weer. “Neem van mij een glas,’ bromt hij.
Ik wijs hem op mijn bordje met karnemelkse pap die de barman net voor mij neerzet.
Uitpuilende ogen. Dan: ‘Ben jij homo?’
'Ben jij een door-getatoeëerde dorpspastoor met een link naar jochies onder de vijftien?’, is mijn wedervraag.
Hij lacht: ‘Nee, ik ben gewoon lid van een sportschool’. De man begrijpt het niet. Ik vraag mij af wat er in dat gele spul in zijn glas zit.

‘Ik kijk altijd naar Scandinavische politieseries,’ gaat hij verder en neemt een slok van zijn bewerkte zoutzuur. ‘Meestal Zweedse series. Maar weet je waar ik een probleem mee heb? Die politiemannen zijn altijd getrouwd of net getrouwd. Maakt niet uit; hun wijven maken altijd problemen als hun kerels moeten werken. Dan moeten er zes moorden worden opgelost dus die politieman is ‘s nachts veel weg. Wat denk je? Zeiken, meneer! Dat doen die wijven in die series, altijd maar zeiken!’
Hij neemt nog een slok en ik lepel in mijn karnemelkse pap dat enigszins klontert.

Barman zet de tv aan boven de bar. Dronken man keert in zichzelf en overdenkt de zeikende wijven in Zweedse televisieseries. Op tv reclame: Dove! ‘Moet je ook gebruiken zeg ik tegen de dronken man en wijs op het scherm. Lodderig kijkt hij.; “Hee lul, ik ben geen mietje hè!
Wat moet iemand als ik Goddomme met die Dove troep.’
‘Koop het dan voor je vrouw, ’zeg ik. ‘Elke vrouw is tevreden met Dove, vochtinbrengend geluk. Komt gewoon door je huid naar binnen, wist je dat? Drie weken gebruiken en je bent tot in je reet gehydrateerd.’
‘Wat zit ik nou uit te leggen, homo,’ zegt hij. ‘Ik heb geen wijf. Die zeiken alleen maar.’

Reclame wordt afgewisseld door een film. Zweeds..Politieserie.  De man neemt een slok en gaat er eens goed voor zitten. En lazert van zijn kruk. Op tv schreeuwt een vrouw tegen een politieman. Ik neem nog een hap van mijn karnemelkse pap..