Totaal aantal pageviews

dinsdag 23 augustus 2016

Biceptuelen, een vergeten groep..

Als je het over vergeten groepen hebt, dan springt er één wel in het oog. De groep Biceptuelen.
Die worden noga leens vergeten. Achtergesteld zou ik willen zeggen.
Het is die groep mannen en, jazeker, ook vrouwen die omzichtig om zich heen kijkend een sportschool insluipen. Meestal als het donker is, dat niemand ze ziet.

Overdag in ruimzittende sportcolberts de manager uithangen in multifunctionele kantoorgebouwen en ‘s avonds ingevet met tijgerbalsem de krachttoestellen beklimmen.
Niemand die het weet. Zelfs hun partners niet. Die zitten tegen die tijd Tiroler mutsen te breien achter een illegaal dvd’tje van Piet Pornosma. Dvd’s met titels als ‘twee hitsige weervrouwtjes in de wind.’ Of; ‘zoals de wind waait waait mijn rokje.’
Wat moet je anders als je partner zijn ‘dagelijkse wandeling bij nacht maakt.

Vergeten wordt nog wel eens dat een biceptueel ,een geaardheid is. Zodra hij een halter ziet, gaat hij zweten. Dan moet hij weer. Als hij een haltertopje ziet is het nog erger, dan spuit de testosteron aan alle kanten zijn oren uit om over andere afvoeropties maar niet  te spreken.
Waarom dus, is er nog geen steunpunt biceptuelen opgericht!  Dat zo’n biceptueel zich anoniem kan melden bij een opvangcallcenter.

‘Dag meneer, wat kan ik voor u doen?’
‘Ik eh...ben biceptueel.’
‘Fijn, wanneer bent u uit de kast gekomen, meneer?’
‘Vorige week,  het was zo’n kast waar je negentien keer overheen moet springen met ingetrokken teennagels. Schijnt  goed te zijn voor de ontwikkeling van gespierde kalknagels. . Oveigens ben ik niet UIT de kast gekomen, maar ben ik IN de kast gekomen. Man wat een orgasme en..’
‘Ja, ik begrijp het meneer. Kunt u er met iemand over praten in uw omgeving? Een geestelijke of zo?’
‘Nou, ik heb met een bevriend pastoor gepraat. Die kende ik nog van vroeger. Maar toen ik in de pastorie kwam en hem daar in de ringen zag hangen, kreeg ik mijn bedenkingen.
Daarom bel ik u maar.’

Mooi, daar doet u goed aan. Het beste is om er voor uit te komen.’
‘Dat kan bijna niet. Ik heb een tijdje samengewoond met een homotrainer en sinds vorige week heb ik een trilplaat in huis. Prachtig exemplaar, ligt lekker in de hand en je krijgt er een behoorlijk stijve..’
‘Ho ho. Stop maar. Ik zal u mijn advies geven; ik zou als ik u was voorlopig dagelijks wat kampfer slikkken.Dat vermijdt biceptuele fantasien en...hallo?....hallo?  Bent u er nog?’
‘Eh, jazeker,  er komt net een crosstrainer binnen.. Een plaatje, ik ben helemaal verliefd.

Tot ziens he.We bellen!

zondag 21 augustus 2016

Sanitair ongerief



Er wordt gebeld . Voor de deur staat een jongen van een jaar of twintig.Hij is gekleed alsof hij zo van een begrafenis is weggelopen: Driedelig zwart, rode stropdas. ‘Laat mij raden,’ zeg ik. ‘Een Jehovagetuige die de religieuze kledingcode niet helemaal serieus neemt. Uw schooltas ontbreekt en uw schoenen zijn te slap om tussen een deur te steken.’

‘Mis,’  zegt hij onaangedaan. ’ Zelfs niet warm. Ik kom voor het sanitair ongerief waar u om belde.'

Ik kijk hem  aan. Ik heb namelijk inderdaad om een loodgieter gebeld omdat mijn huis stinkt als een omgewoelde stortplaats voor varkenskadavers.
‘Nou,’ zeg ik. ‘Daar bent u dan wel op gekleed. Hebt u geen eh werkkleding?’
‘Dat zit zo,’  legt hij uit.  ‘Ik ben vorig jaar afgestudeerd en een jaar werkzaam als econoom. Helaas is mijn baas  er mee opgehouden dus stond ik op straat. Merkwaardig genoeg blijven de rekeningen voor huur en energie gewoon doorgaan ondanks het verlies van mijn baan. Gelukkig, nou ja gelukkig, is mijn vader loodgieter en die had dit baantje nog vrij. Dank u God!,’  zegt hij er, een kruis slaand, achteraan.

Hij loopt de kamer binnen en zijn blik blijft op de tv rusten waar het journaal melding doet van een dubbele moord. ’Nederland wordt volwassen,’ is zijn diepzinnige reactie. ’Heeft u toevallig een oude broek voor mij,’ gaat hij verder. ’Of een pyjama wellicht?’
Ik kijk hem vragend aan.
’Om vervuiling van mijn kostuum te vermijden,’  legt hij uit.
‘Ik draag nooit pyjama’s,’ zeg ik.
‘Zit wat in,’  zegt hij fronsend. ’Is altijd weer lastig.  Zo’n ding zit altijd in de weg als je er een keer bovenop wil. ‘
‘Zeg, hallo? Zit er tegenwoordig ook een module stand-up-comedian in het pakket economie?’

Intussen pak ik een oude spijkerbroek en nadat hij zich omgekleed heeft verdwijnt hij onder de grond. Even later hoor ik hem roepen: ‘er is iets mis met uw rioolbuis’
‘Dat ik daar nou niet zelf opgekomen ben,’ roep ik terug.
‘Nee, serieus, uw rioolbuis is geknapt. Uw uitwerpselen liggen her en der verspreid. Er liggen zelfs enkele drollen bij uw buurman. Man hoe krijgt u dat voor elkaar.’
‘Kwestie van krachtig persen,’ antwoord ik.  Tja wat moet je anders..
‘Dat kun je wel zeggen, ja. Als dat een nummer op de olympische spelen zou zijn, zou u zeker in de medailles vallen.’

Daarna hoor ik hem grommend en vloekend enige werkzaamheden verrichten en een kwartier later steekt hij stinkend als een kameel in ontbinding zijn hoofd uit het kruipgat. ‘Ik heb twee mededelingen,’ zegt hij moeizaam uit het gat klauterend:
’Eén: voorlopig kunt u zich weer even ontlasten en twee: wilt u die situatie in de toekomst continueren dan moet er een loodgieter bijkomen.’
Hij zegt het zonder te lachen.
‘Ontlasten?,’ vraag ik.
‘Ja, ontlasten. Of bouten zo u wilt. Schijten zou ook nog kunnen, al geef ik niet de voorkeur aan die uitdrukking.’
Hij kijkt om zich heen op zoek naar zijn economenkostuum.
‘Maar u bènt toch een loodgieter?,’ vraag ik
‘Nee, mijn vader. Ik ben econoom. Dat is een cruciaal verschil.’
‘Maar wat heb je dan gedaan dat ik toch weer kan eh.. bouten??’
‘Klein kunstgreepje,’ zegt hij. ‘Er zit een gat in de fundering tussen uw huis en dat van uw buurman. Ik heb de losliggende rioolbuis zolang onder het huis van uw buurman geschoven.Dan heeft u in ieder geval geen last van de stank meer.’

Ik kijk hem lang aan. ‘Briljant,’ zeg ik.
‘Niet waar?, ‘antwoord hij en kijkt naar de walgelijk stinkende broek in zijn hand. ‘Wilt u uw oude broek nog terug?’
’Er is een groot cabaretier aan u verloren gegaan,’ zeg ik terwijl hij met de broek in zijn hand de deur uitloopt.
‘Dank u,’ zegt hij, en over cabaret gesproken. Ik stond gister op de deurbel van een eh..potentiële klant te drukken.  Ineens stond er een eh...soort vrouw, zal ik maar zeggen, op haar balkon aan de overkant en die begint te roepen: 'Hee, lullekop, wat mot je daaro!! '
Ik draai mijn hoofd om en besluit om in haar eigen, laten wij maar eerlijk zeggen, "tokkietaal",  terug te roepen:'Ik kom voor een schijtbak die niet werkt!!!'
U begrijpt mijn penibele situatie meneer van Gellekom? De gêne die je voelt? De angst ook voor de wereld van het leeghoofdige nihilisme?‘  
Hoe dan ook; de  soort van vrouw draait zich om en schreeuwde naar binnen: 'Achmed, rennen! De sociale dienst is in de wijk!!!’
'Voilà,' zegt hij er in één adem achteraan; 'ik zal mijn vader vragen om uw riool op ordentelijke wijze te herstellen.’ En hij overhandigt mij de vieze spijkerbroek.
Ik geef hem een hand waarna hij fluitend wegloopt en zijn rode stropdas op ordentelijke wijze naar de juiste plaats dirigeert.

woensdag 10 augustus 2016

Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom & Fröhlich (Wagenziek)


Collega Fröhlich komt mopperend ons kantoor binnen: ‘Als ik ergens een  hekel aan  heb is het aan winkelen.  Dat kun je bijna niet uitleggen.  Dat je dan een broek moet kopen .Een broek Godbetert! Dat je tijd moet vrijmaken om jezelf in zo’n lawaaiwinkel , in een pashokje,  in een stuk of tien broeken te hijsen die geen van allen passen.
In zo’n pashokje waar een gordijn voor zit dat altijd te kort is. Je weet dan dat andere kerels, die met twintig broeken over hun schouder staan te wachten tot er zo’n hokje vrijkomt,  jou je broek zien uittrekken om zich dan, al dan niet besmuikt ginnegappend,  te bescheuren over jouw onderbenen.

En terwijl je dan met broek acht bezig bent hoor je die andere mannen die staan te wachten, monologen houden waarin het woord auto negen keer voor komt.  Een goede tweede en derde  zijn de woorden, lekkere wijven en bier,  die ik zes keer hoor voorbijkomen.
Het zijn meestal dezelfde soort kerels die je niet kunt vermijden op , niet te vermijden verjaardagen.
Dan sta je noodgedwongen tussen dat zootje mee te lullen en net te doen of je verstand hebt van auto’s. Wat ik dus absoluut niet heb. Nergens heb ik zo weinig verstand van als van auto’s.
Sommige van die patsers hebben het over een ‘wagen’.   Zo van;  ik heb nu toch een  ‘wagen’ gezien.  Mannen die het over  ‘wagen’  hebben,  drinken hun bier altijd direct uit de fles. Let er maar eens op.

Nee serieus; niemand die zo goed direct bier uit een fles kan drinken, als een vent die, ‘wagen’ zegt als hij auto bedoelt.
Kortom, ik krijg in zo’n pashok dan altijd de neiging om al mijn tien te passen broeken op een hoop op de grond te smijten om er vervolgens langdurig en luidruchtig overheen te kotsen. En dan te hopen dat het goed stinkt. Daarna de gordijntjes van het pashokje weg te trekken en tegen die auto- en wagenpatsers te zeggen; sorry boys, ik ben een beetje ‘wagenziek’  geworden.
Ik onderbreek Fröhlich’s blaartrekkende monoloog en vraag hem of hij wel eens nadenkt over internet winkelen.Geen autogezeik.  Geen verhalen over lekkere wijven en in bier gedrenkte vreemdgaan fantasieën..De hemel gaat open.

Fröhlich kijkt of hij voor het eerst een stokstaart een rap hoort jodelen, maar hij gaat toch even surfen. Ik ga voor eventuele assistentie naast hem zitten Al surfend komt Fröhlich aan bij ene Neckermann. En ziet een fantastische broek. ’Zie je wel,’ zeg ik, ‘ binnen een minuut geregeld.’ Fröhlich klikt de broek aan en zoekt naar zijn maat en ziet dan een regel staan: klik hier en bereken uw maat.
Dat doet hij.
Zie hier het resultaat:

Lichaamslengte…….cm
Bovenomtrek……….cm
Taille-omtrek………..cm
Zijlengte’...................cm
Halsomtrek (?)  ……cm
Binnenbeenlengte….cm

Overbodig te zeggen dat Fröhlich, huilend het pand heft verlaten..wellicht om iets te ‘verrichten’  wat met wagenziekte te maken heeft..

vrijdag 5 augustus 2016

Uit de dossiers van Accountantskantoor van Gellekom & Fröhlich (Postcode)


Samen met collega Fröhlich zit ik in de auto, op weg naar een nieuwe cliënt voor ons accountantskantoor.
Het is een cliënt die Fröhlich heeft  “binnen gehaald”.
‘Vertel eens wat over die nieuwe cliënt, Fröhlich. Is hij een beetje betrouwbaar en zo?’
‘Zeker, van Gellekom. De man is geheel bekeerd in de Here. Hij heeft God gevonden in de gevangenis.'
‘Meen je dat nou, Fröhlich ? Zat God daar dan ook vast?'

Na een uurtje rijden komen wij in een heuvelachtig gebied. De huizen lijken zoals overal op blokkendozen en ik vraag mij af of ze hier altijd gestaan hebben of dat ze met een modderstroom van een heuvel zijn afgespoeld. Veel verschil zou dat namelijk niet maken.
Dan rijden wij door een winkelstraat. Frohlich stelt voor iets te gaan eten en ik stel een portie oesters voor.
Hij kijkt bedenkelijk. ‘Hoeveel zitten er in een portie,' vraagt hij benauwd.
Twaalf, Frohlich. Wat mankeert er aan? Lust je geen oesters?'
‘Jawel, maar oesters schijnen lustopwekkend te zijn en ik heb mijn vrouw voor straf op twee dagen onthouding gezet, dus.'
‘Lustopwekkend? Wat een onzin. Ik heb er vorige week nog twaalf gegeten en maar elf ervan werkten.'
Frohlich zwijgt geschokt.

Even later zitten wij toch in het restaurant. Tot mijn spijt overigens want het is zo'n over het paard getilde tent met een Franse naam die ook nog verkeerd gespeld is.
De ober komt met een kaart en schenkt de door mij bestelde wijn in. Kennelijk is het de bedoeling dat wij proeven. In plaats daarvan houd Fröhlich zijn glas tegen het kaarslicht en zegt: ‘mooie kraag.'
Qu'est-ce. Qu'entendez-vous?  (Watte?? Mooie wat??),' vraagt de ober in de war omdat wij niet mee willen werken aan zijn ritueel.
‘Mooie Manchet dan?', treitert Fröhlich vrolijk door
Ober slaat zijn ogen ten hemel.

Helaas staan er, gelukkig voor Fröhlich, geen oesters op het menu. Dus bestel ik een broodje bal.
De ober kijkt mij aan. Als blikken konden doden.
Na de maaltijd zet de ober koffie voor ons neer en Frohlich vraagt of hij vòòr moet proeven.
Ober gaat er verstandig, niet op in dus neemt Fröhlich een slokje: 'neem maar weer mee, Henk, volgens mij heeft er een dooie muis in je koffiezetapparaat rondgedobberd. Tenminste, zo smaakt het.'
‘Ik heet overigens Jean-Michel,' zegt hij pruilerig.  Dan hautain: ‘Meneer heeft ervaring met muizen in koffieapparaten?'
‘Jazeker,' zegt Fröhlich. ‘Bij van Gellekom,  thuis smaakt de koffie inderdaad altijd zo.'
Ik kijk meneer Fröhlich waarschuwend aan .

Uiteindelijk krijgen wij de rekening en Jean-Michel vraagt, ‘ Creditcard? Pinnen? Contant? Hoe gaan de heren de rekening vereffenen?'
‘Wat dacht je van een duel?,' vraagt Fröhlich ontspannen.

Later komt, uiteindelijk de client niet opduiken en redelijk pissig stappen wij weer in de auto waarna   Fröhlich een cd aanzet. Het lijkt een zanger te zijn. Tenminste er komt iets uit wat in de verte op zingen lijkt.
‘Geestige dag, van Gellekom.. Vind je ook niet? Moeten we vaker doen. Nemen we wel broodjes mee want de rekening van die Franse slakkentent leek Goddomme wel op een postcode..